Waar sta ik voor?
- Geen Europese superstaat;
- Eerlijke competitie als motor van vooruitgang;
- Een Europa waarin de burgers de voordelen en rechten van vrijheid, democratie en rechtsstaat genieten.

Eén Europese staat zal er niet komen. Wat sommige dromers ook beweren. Ik zou het ook niet willen. Ik geloof namelijk dat de kracht van Europa ligt in concurrentie tussen de Europese staten. Juist die competitie tussen de Europese landen maakte dat Europa na de middeleeuwen in de wereld kwam bovendrijven. Wetenschap en cultuur konden in Europa, juist door het ontbreken van een sterk centraal Europees gezag, altijd ergens een vrijhaven vinden voor vervolging.
Maar voor eerlijke concurrentie zijn spelregels en een scheidsrechter nodig. De spelregels in Europa moeten door de lidstaten worden gemaakt. Daar ligt de soevereiniteit. De Europese Commissie moet die spelregels handhaven. Landen die zich niet aan de regels houden dienen uit het Europese veld te worden gezet.
Ik geloof dat samenwerking noodzakelijk is om de belangen van Nederland en Nederlandse burgers te beschermen. Dat is ook wat de EU moet doen. En zich niet overgeven aan betutteling van de Europese burger. De EU moet groot zijn op de hoofdzaken en klein op de bijzaken.
Ik geloof in mensen, niet in de staat. In het recht van mensen op vrijheid, hun eigen leven, hun eigen ontplooiing. Ik sta voor een liberaal Europa: waarin Brussel minder doet, met minder bureaucratie, minder mensen en minder middelen. Waar de EU zich niet bemoeit met individuele keuzen en afwegingen van Europese burgers. En een Europa waarin de burgers de voordelen en rechten van vrijheid, democratie en de rechtsstaat genieten.
We moeten wat vaker zeggen: ‘Europa, bemoei je er niet mee!’